Klimaatverandering leidt nu al tot langdurige periodes van droogte en extremere regenval. Die neerslag kan, zeker in combinatie met smeltwater, tot ongewenste hoogwaterstanden in de Rijn en de Maas leiden. De uiterwaarden en de dijken langs de rivieren kunnen niet overal extreme hoeveelheden water verwerken. Dat verhoogt het risico op overstromingen. Zand- en grind-winprojecten leveren een bijdrage aan de hoogwaterveiligheid. Dijken worden versterkt en de rivier krijgt meer ruimte.
Tijdens het hoogwater in juli 2021 kwamen de herinneringen aan de overstromingen van december 1993 en januari 1995 hoog. Honderdduizenden mensen in Limburg, Noord-Brabant en Gelderland sloegen toen op de vlucht voor het hoogwater. De schade bedroeg zo’n 300 miljoen euro. Ook in 2021 kwam het in Duitsland en België tot een catastrofe met honderden dodelijke slachtoffers. Limburg had eveneens met flinke overstromingen te kampen en verschillende Nederlandse riviergemeenten zijn door het oog van de naald gekropen. Het is daarom noodzakelijk dat de rivieren veel meer water kunnen afvoeren. Dat kan door het stroombed van de Maas te verbreden, hoogwater- en nevengeulen aan te leggen of retentiegebieden te realiseren. Een retentiegebied is een gebied waar het water bij hevige regenval tijdelijk geborgen kan worden. Doel is de stroomafwaarts gelegen gebieden te vrijwaren van overstromingen. Op plekken waar deze maatregelen niet mogelijk zijn, moeten dijken aangelegd of verhoogd worden.
Internationale samenwerking is broodnodig om de condities langs de rivieren en in het stroomgebied te verbeteren. Nederland en Duitsland werken daartoe sinds 1997 intensief samen. De landen wisselen kennis uit, stemmen beleid af, stellen gezamenlijke richtlijnen op en doen samen onderzoek.
Met name rivierverruiming is effectief om hoogwater te beperken en overstroming te voorkomen. De rivier krijgt meer ruimte door delfstofwinning langs de rivier heel gericht aan te pakken. Tijdens dit proces realiseren de uitvoerders ook meer natuur-, recreatie en woningbouwprojecten. De delfstofwinning is vaak de financiële motor, waardoor de hoogwaterveiligheid en andere maatschappelijke doelen budgetneutraal tot stand kunnen komen. Ze kosten de belastingbetaler op deze manier niets.
Met het project Ruimte voor de Rivier reageerde de Nederlandse overheid op het hoogwater in 1993 en 1995. Hoofddoel is een betere bescherming tegen overstroming. Tegelijkertijd moeten de maatregelen de ruimtelijke kwaliteit verbeteren en de natuur herstellen.
Deltaplannen met aanvullende maatregelen tot 2050 zijn nodig om de gevolgen van de klimaatverandering te pareren en het hoge water in de grote rivieren het hoofd te bieden. Daarbij gaat het vooral om de verwachte extreme regenval.
In 1993 en 1995 trad de Maas fors buiten haar oevers en bleek het Maasdal onvoldoende beschermd tegen hoogwater. Ruim 12.000 woningen en honderden bedrijven kwamen blank te staan. Om nieuwe overstromingen van de Maas te voorkomen en de Maas als scheepsvaartroute te verbeteren, heeft Rijkswaterstaat-Maaswerken het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute opgesteld. Teunesen realiseert twee rivierverruimingsmaatregelen die onderdeel uitmaken van het Tracébesluit Zandmaas. Het zijn Hoogwatergeul Lomm en Hoogwatergeul Well-Aijen.
Hoogwatergeul Well-Aijen maakt deel uit van het gebiedsontwikkelingsproject Maaspark Well. Teunesen werkt hierin samen met andere partijen onder de naam Kampergeul. Maaspark Well en hoogwatergeul Well-Aijen zorgen voor een verlaging van de hoogwaterstand van 26 centimeter.
Teunesen realiseert in Lomm, gemeente Venlo, in Delfstoffencombinatie Maasdal BV (DCM BV) de hoogwatergeul Lomm. Het gaat om een twee kilometer lange hoogwatergeul met nevengeul (bypass). De hoogwatergeul en bypass zorgen stroomopwaarts voor lagere waterstanden. Het gebied rondom de bypass is sinds de afgraving een aantrekkelijk natuur- en recreatiegebied.
In de Lus van Linne levert Teunesen in de combinatie Bichterweerd een forse bijdrage aan de hoogwaterbescherming in Midden-Limburg. Rivierverruiming in combinatie met de aanleg van ondiepe geulen, grindbanken en natuurlijke oevers zorgen voor een aanzienlijke waterstandsdaling.