Oehoes worden steeds vaker in Nederland waargenomen, maar zijn nog zeldzaam. Op de locatie Koningsven-De Diepen van Teunesen vonden vogelliefhebbers dit jaar hun geluk. Een oehoe had zich in een van de broedkasten in de buurt van de zand- en grindinstallatie genesteld en drie eieren uitgebroed. Op 26 april 2021 kwam het eerste lichtgrijze jong tevoorschijn, de andere twee volgden op de dagen erna.
De oehoe vindt de omgeving waar Teunesen aan het werk is een fijne plek om te nestelen. Vorig jaar had ze een nest gemaakt op de zand- en grindinstallatie, niet de handigste plek om eieren neer te leggen. Teunesen wil echter graag een bijdrage leveren aan het verbeteren van kansen voor de oehoe. Daarom werd besloten de oehoe een handje te helpen met speciale oehoekasten. De Oehoe Werkgroep Nederland had de kasten gemaakt en op hun advies zijn ze in oktober 2020 op een kansrijke plek bevestigd. Met succes, want de oehoe had dit jaar een van de kasten op de groeve uitgezocht.
Eind april 2021 was het dan zover en kwamen de drie oehoe-jongen een voor een uit het ei gekropen. De oehoes (twee vrouwtjes en een mannetje) zijn op 8 mei geringd door vrijwilligers van de Oehoe Werkgroep Nederland. De dames waren al zwaarder dan het eerstgeboren jong (dat toch ook al een kilo woog). Dat is normaal bij oehoes, de dames worden een stuk forser dan de heren, net als bijvoorbeeld bij de havik en sperwer.
Na tien weken waren ze vliegvlug. De volledige beheersing van de jacht duurt drie tot vijf maanden. Zodra ze zelfstandig voedsel kunnen bemachtigen, vliegen jonge oehoes uit. Gemiddeld vliegen ze zo’n 80 kilometer van de nestplaats. Ook de jonge oehoes van Koningsven-De Diepen zijn inmiddels de wijde omgeving ingetrokken.
De oehoe behoort tot de grootste uilen ter wereld en is ongeveer tweemaal zo groot als de ransuil. Oehoes eten van alles, van kevers tot jonge vossen, maar vooral muizen, ratten, duiven, kraaien. Ze kunnen zelfs grote roofvogels als buizerd en havik aan en jagen tot op vele kilometers van het nest.
De oehoe werd in een ver verleden vervolgd vanwege ‘schade’ aan het jachtwild, maar is ook zelf gebruikt als lokaas om roofvogels te kunnen afschieten. Mede door zijn opvallende verschijning was de oehoe altijd een gemakkelijke prooi voor jagers. De sterke vervolging leidde ertoe dat de oehoe op veel plaatsen was verdwenen. Dankzij beschermende maatregelen en herintroductie is een kentering ingetreden. De oehoe rukte op vanuit Duitsland en stak de grens over naar België en Nederland. Na het eerste broedgeval in 1997 in Nederland is het hard gegaan. Inmiddels zijn hier enkele tientallen paartjes, de meeste in Limburg, maar lang niet ieder nest is succesvol.
Foto’s van het ringen van de oehoes zijn gemaakt door Luuk Hopman, de foto van de oehoe in het veld is gemaakt door Fred Hustings.